Dat de Contest 67CS een grote jongen is – hoewel boten natuurlijk vrouwelijk zijn, maar dat is een ander verhaal – zie je er niet aan af. Het water staat laag en de kademuur is hoog, dus ik hoef maar iets omhoog te stappen om aan boord te komen. “Volgende week komt de eigenaar de boot ophalen,” zegt Annick Conijn, kleindochter van oprichter Ed Conijn, “dus graag je schoenen uit als je naar binnen gaat.” Minutieus bestudeer ik mijn schoenzolen en pluk hier en daar een steentje uit het profiel. Met alleen sokken aan kan ik binnen schaatsen op de vloer en dat lijkt me geen sport die je onder helling wilt beoefenen. De boot ademt superjacht. Samen met een Britse journalist loop ik een rondje over de boot. Je kunt een aardig potje biljart spelen aan dek. Zelfs het achterdek is vlak vanaf de stuurstand. Je kunt je haar kammen in de hoogglans gelakte kuiptafel, in de koolstof mast en de stuurwielen, maar dan houdt de hoogglans ook op, omdat de eigenaar binnen de voorkeur heeft voor matte lak. De eigenaar heeft gekozen voor een alles erop-en-eraanversie, zoals ook een koolstof tuig.
Consequente lijn
De opvallende kajuitopbouw die we sinds 2010 kennen van de Contest 57CS hebben ze doorgevoerd op alle modellen – ook de kleinere 42CS. Je houdt ervan of niet, wat ook geldt ook voor de vaste boegspriet, die door Marcel wordt aangeduid als het A-frame. Het staat de boot in ieder geval goed. De lijn is wat dat betreft uitstekend doorgezet vanaf de voorgaande ontwerpen van Georg Nissen. Gezien de leeftijd van de Duitse ontwerper heeft Contest in overleg met hem gezocht naar een opvolger die de continuïteit van de modellenserie kan waarborgen. “De keus is gevallen op Judel & Vrolijk,” zegt Annick. “En we hebben in de opdracht dan ook duidelijk aangegeven dat de boot goed tussen de huidige modellen moest passen.”
Geluidloos
We steken direct van wal. Ons kleine superjacht kan met de intrekbare boegschroef van de kade worden weggestuurd. Hier waait het nog niet zo hard, maar de hoge mast (bijna 31 meter de lucht in) vangt aardig wat wind. Ik voel er niets van op de boot. Er beweegt onder mijn voeten dan ook bijna 40 ton door het water. Wat zou een huis wegen? Marcel stuurt de boot naar buiten. In gedachten zie ik het met zeiljachten geplaveide water voor me van de afgelopen 24 uurs, meer dan 600 zeiljachten die Medemblik in willen. De boot drijft geluidloos naar de havenuitgang, alsof de motor niet aan staat. “Ja, hij staat wel aan,” zegt Marcel. “Maar we passen vrij precies door de ingang met deze diepe kiel, dus ik doe het rustig aan.” Langzaam varen we langs de havenhoofden verder naar buiten om de zeilen te hijsen. Ik hoop dat we de grote gennaker ook kunnen hijsen, maar ook dat heeft wat voeten in de aarde. De eigenaar komt tenslotte volgende week al en het ding is nog nooit uit de zak geweest. “We wachten het af.” De meter geeft al 18 knopen ware wind aan.
Met een druk op de knop
We leggen de boot op de motor aan de wind. Dat er onder de kajuitvloer 180 paarden galopperen hoort niemand. Met een schuin oog op de dieptemeter hijst Marcel het grootzeil. De furler in de mast zoemt en er komt een 3Di-zeil van North Sails uit de mast rollen. De schoothoek komt dichterbij en Jan-Pieter Vredeveld haalt met een andere knop op de stuurstand de onderlijkstrekker door. Een indrukwekkende lap zeil met verticale latten komt uit de mast. “Pak jij de genuaschoot? Dan rol ik hem af.” Ik haal de schoot een aantal slagen van de lier. “Hij kan!” De roller draait heel even en staat dan ineens stil. En wil niet meer aan. Jan-Pieter kijkt om het hoekje van de stuurstand. “Toevallig tegen de rode knop gestoten?” Aan het hoekje zit een noodstop. Jan-Pieter draait hem terug en roept naar binnen of de hydrauliek weer ingeschakeld kan worden. In mijn enthousiasme heb ik ergens de knop ingedrukt. Veiligheid boven alles. Dat zag ik op de werf ook al: netjes, schoon en bouwen volgens Lloyd’s certificates. De rolfok staat in een halve minuut. Uitgerold en getrimd.
Soepel zeegedrag
De door Judel & Vrolijk ontworpen boot is iets volumineuzer in het achterschip dan zijn voorgangers van de hand van Nissen. “Maar comfort blijft voorop staan, dus het moet niet te heftig worden,” zegt Annick. “Een Contest klapt niet op de golven.” De fijne lijnen in het voorschip en de v-vormige voorvoet van de 67-voeter staan garant voor comfortabel zeegedrag. Bovendien worden de bewegingen van de boot door het grote gewicht, de diepe kiel en de lange mast flink gedempt. Je kunt je aan boord dus gemakkelijk bewegen.
Sturen
Marcel geeft mij het roer. Ik stap in een kleine verdieping in het dek. Van het kuiltje is één kant afgeschuind, zodat je er lekker met je voeten tegenaan kunt zitten (of staan) onder helling. De stuurstand is vrijwel een kopietje van die aan stuurboord, met uitzondering van de motor- en boegschroefbediening. Hier kan ik het in- en uitrollen van de zeilen controleren, maar ook de onderlijkstrekker en de neerhouder. Het hekstag staat op een gebruikelijk model hydraulische spanner-met-hendel, bakboord achter. Zitten kan – en dan kun je ook gemakkelijk bij de genualier – maar staand sturen is prettiger. Of je zet hem gewoon op de stuurautomaat.
Ondiep water
Ik slinger een beetje met de boot om het roer aan te kunnen voelen. Van de verwachte directe sturing merk ik door de geringe waterdiepte niet veel. Af en toe hebben we slechts een meter water onder de kiel. Met een waterverplaatsing van bijna 40 kuub en een diepgang van 2,95 meter roeren we flink door de diepzee. Door de zuiging heb ik veel druk, maar mijn testcollega’s uit andere bladen zijn het er unaniem over eens: de Contest stuurt licht en direct.
Waar is de koffiemolen?
De knoppen voor de centrale grootschootlier zitten op de grond en zijn met de voet te bedienen. Ik voel me net een wedstrijdzeiler zonder koffiemolen als ik met mijn teen op de knop druk. De grote Lewmar 88 lier draait er vrolijk op los, de giek komt rap naderbij. Hetzelfde formaat lieren is gebruikt voor de genua. Omdat het zeil in 3Di is uitgevoerd, heb je een slag groter nodig volgens Marcel. “Of we specifiek voor Lewmar hebben gekozen? Harken kan natuurlijk ook, maar da’s de keuze van de eigenaar.”
Lust voor het oor
Een van de grote voordelen van het dikke kernmateriaal is dat het niet alleen thermisch, maar ook akoestisch isoleert. Als ik tijdens het varen naar binnen ga, hoor ik het zachte geruis van het water langs de romp. Maar op een veel lager niveau dan ik gewend ben. Bijkomend voordeel van de dikke balsalaag: er ontstaat er vrijwel geen condens op de huid en het beschermt zowel tegen koude als warmte. Het is het soort comfort dat vooral opvalt als je het niet hebt.
Wegdromen
Vanuit de luie stoel kun je de wereld aan. De hekstoel is aan beide zijden voorzien van mijn favoriete stukje nutteloos comfort aan boord van een zeilboot: een doodgewone houten plank. Helemaal in de hoek, met uitzicht over het water en de boot, geniet ik hoog en droog van de rust. Als een vliegend tapijt scheert de Contest met mij erop over het water. Marcel besluit een uur later dat we de gennaker niet hijsen en voordat de broodjes tevoorschijn komen, schuiven we de enorme zeilzak weer in het achteronder waar je normaliter ook je bijboot kunt opbergen. Die ligt er nu niet. In de aangename warmte van de kajuit – de kachel doet het uitste - kend – geniet ik van mijn broodje met eiersalade. Ik stel me voor dat ik achter het anker lig in de baai van een of ander idyllisch Grieks eilandje.
Volledig doordacht
In de middag is de zon verdwenen. Ik ben blij dat ik mijn zeiljas heb meegenomen, want het is nog behoorlijk fris op het water. Zonder de stralings - warmte van de zon ligt de watermassa van het IJsselmeer als een berg ijsklontjes onder de boot. Annick, de Brit en ik zijn in de kuip gaan zitten. Het is opvallend om te voelen hoe de vaste ruit en de buiskap precies tot de rand van de kuip luwte creëren. Dat hebben ze mooi uitgekiend! Je zit exact uit de wind op comfortabele kussens. Die blijven met deze wind nog netjes liggen, ondanks dat ze niet vast zitten. Waar zo’n luwte al niet goed voor is. Door de tafel in tweeën te delen heb je op beide banken voldoende steun voor je voeten. Klap je het ding naar elkaar toe, dan kun je al gauw met tien personen aan tafel zitten.
Hoog en snel
We hebben binnen drie kwartier de meer dan zes mijl naar Kreupel afgelegd. “Misschien moet je iets verder afsturen,” zegt Annick. “Ik weet niet van wanneer de kaart is.” Op de plotter zie ik een licht - blauw lijntje dichterbij komen. Ik stuur tien graden omhoog. Als je achteroverleunend 10 knopen loopt, wordt de wereld snel kleiner. We vinden het wel mooi geweest voor vandaag. Deze boot vraagt om lange afstanden op de lange golven van de oce - aan, en niet op het afgetrainde wasbordje van het IJsselmeer. Ik loop naar achteren om het kielzog onder helling te bekijken. Door de smalle waterlijn van het achterschip is er maar weinig turbulentie te zien in het water. Zoals het een vliegend tapijt betaamt. Een grijze waterkoude lucht heeft de warmte nu volledig verdrongen en we trimmen de boot op hoog aan de wind. Met hoogstens 20 graden hel - ling spoeden we ons naar Medemblik. Het log wijst alweer 8,3 knopen aan. We gaan steeds verder tegen de wind in. Jan-Pieter trekt de genuaschoot nog een stukje strakker aan en ik kan weer een paar graden hoger, zonder snelheid te verliezen. Volgens de meters varen we op zo’n 23 graden aan de schijnbare wind. Deze boot kan absurd hoog! Ik beschouw het als een toegift van dit meesterstukje. Alsof de boot onder zijn moderne uiterlijk en productiemethoden toch de liefde en het karakter heeft overgenomen van zijn bouwers.